Historie

De historie van onze dorpen gaat vele eeuwen terug. Verschillende bouwwerken getuigen van die geschiedenis. Via bovenstaande links is er veel informatie te vinden over die gebouwen en andere historisch interessante zaken.

Interessante sites die betrekking hebben op de historie van onze dorpen vindt u via onderstaande links.

Een eerste inleiding in de geschiedenis van de dorpen Ter Idzard, Oldeholtwolde en Nijeholtwolde treft u hieronder aan.

Archieven "Idzawolde" overzicht
Tijd op reis (kaarten vanaf 1815 van het Kadaster

 

Historie Ter Idzard, Olde- en Nijeholtwolde

Onze drie dorpen liggen in de gemeente Weststellingwerf en zijn wat het verenigings leven betreft één dorpsgemeenschap. Voor alle drie is de noordgrens de Tjonger, de zuidgrens de Scheene, de oostgrens met die van Nijeholtpade en de westgrens met Nijelamer.

Alle drie dorpen waren oorspronkelijk bijna geheel agrarisch, geleidelijk aan kwamen er middenstanders en kleine winkels en allerhande beroepen.

Ver voor onze jaartelling een paar duizend jaar geleden omvat­te het Stellingwerfse gebied vermoedelijk het gewijde woud van de Godin Baduhenna [Lucus Baduhennae] Dit woud was door zijn heiligheid onbewoond. Onder druk van de heidenenvervolging onder Karel de Grote vluchtte men het woud in en stichtte men er woonplaatsen.

Pas onder Lodewijk de Vrome werden zij gedwongen zich te bekeren tot het Christendom.

De bevolking, van saksische oorsprong, hebben hun woongebied uitgebreid tot in het Friese gebied. In 944 werd door de Duitse koning Otto de eerste, aan Bisschop Balderik het recht van “hoge jacht“en wildban geschonken in een gebied dat PAGUS FORESTENCIS werd genoemd en dat waarschijnlijk op deze streek betrekking heeft.

“Hoge jacht” betekende dat er gejaagd mocht worden op groot wild, oerossen, wilde zwijnen en niet te verge­ten de wolven, die hier ook voorkwamen, gezien de wolvenjachten die regelmatig werden gehouden en wel vanaf het jaar 1200 [BRON: Van der Aa aardrijkskundig woordenboek]

Naar aanleiding van bovenstaande is in deze omgeving destijds veel bos geweest, de naam Oldeholtwolde en Nijeholtwolde wijst hierop. Waar Ter Idzard nu ligt was daarentegen een open plek in het woud met goede landbouwgrond, de eerste bewoners verbouwden er hun eigen voedsel. Aannemelijk is dat de eerste mensen zich hier hebben gevestigd.

Ter Idzard en Oldeholtwolde zijn heel oude dorpen van waarschijnlijk rond het jaar duizend na onze jaartelling. Nijeholtwolde, de naam geeft het al aan, is een jonger dorp. Gegevens hierover ontbreken helaas, in 1309 duiken ineens uit de grijze oudheid de namen Ter Idzard en Oldeholtwolde op, als ze wegens ongehoorzaamheid aan de bisschop van Utrecht in de ban worden gedaan. Ter Idzard en Oldeholtwolde hadden toen al een kerk.

De kerk van Ter Idzard, gewijd aan Bonifatius, moet eerst een houten kerkje zijn geweest met riet gedekt. De huidige kerk is gebouwd in 16de eeuw. In de kerk bevinden zich een drietal prachtige, sinds kort gerestaureerde epitaven of rouwborden van de familie Idzerda. De kerk is eigendom van de Stichting "Alde Fryske Tsjerken" te Leeuwarden en zal binnenkort worden gerestaureerd. Momenteel staat ze leeg, na de restauratie zal het een Historisch Centrum huisvesten en kan het dien als trouw- rouw locatie.

De kerk van Oldeholtwolde stond vroeger bij de herberg de “Ooievaar”, nabij de opritten van de snelweg naar Leeuwarden en Zwolle, daar was destijds het centrum van Oldeholtwolde. In 1700 is het kerkje na een zware storm omgewaaid, het kerkhof van destijds is nog steeds aanwezig en ligt vlak tegen de parallelweg aan. In 1875 is de huidige kerk in Oldeholtwolde gebouwd.

Ter Idzard was in de 18e eeuw een “vermakelijk” dorp. Daar werd mee bedoeld een dorp, dat in goede welstand verkeerde, geen armoede kende en is gelegen aan "den rijdweg" van Oldeholtwolde naar Oldeberkoop. Het dorp had toen een kerk zonder toren, er stond wel een klok­kestoel bij de kerk, evenals bij die van Oldeholtwolde en Nijeholtwolde.

De huizen stonden aan weerszijden van een zandweg met zware eikenbomen. Ter Idzard was destijds alleen bereikbaar vanaf Oldeholtpade via de “stins” op het oosteinde van Ter Idzard. Deze stins stond op de plek waar nu de boerderij v/d Weij is. Het was een sterke stins gebouwd in de tweede helft van 1400 door Hayco Meines,  hij nam de naam van Idsaerda aan. De herkomst van Hayco is onzeker.

Ten tijde van de “troebelen” begin 1500 is de stins door Gelderse soldaten de z.g. “Zwarte Hoop" verwoest en in brand gestoken. Het was een robuust gebouw met twee slottorens en erom heen een brede gracht met een ophaalbrug aan de oude zandweg. De stins is weer opgebouwd door Mr Baerte van Idzarda, eerst gedeputeerde en later raads­heer in de “Hove van Friesland”.

Ten noorden van de destijds zandweg staat de kerk. In het “gebuurte” de Bult stonden een aantal huizen dicht opelkaar. Men woonde vroeger graag in elkaars nabijheid, evenals dat in Drenthe het geval was. Dit alles met het oog op veiligheid; men kon elkaar bijstaan in het geval van overvallen door landlopers of ander gespuis.

In 1855 is de school in Oldeholtwolde gesticht op zijn huidige plek. Ter Idzard daarentegen had in 1600 al een school, een z.g. "kerkeschool". Deze stond schuin tegenover (zuidoost) de kerk.

Omstreeks 1840 werd in alle drie de dorpen met het graven van turf begonnen. De “Holtwolder akkerturf” was van uitzonderlijke kwaliteit.

De veenarbeiders woonden in grote aantallen in de veen­derijen, de graverij genoemd, in niet geweldige onderkomens, veenhutten genaamd.

Toen dan ook het meeste veen vergraven was, is van deze ondergron­den wederom landbouwgrond gemaakt en is de veenpolder opge­richt. De bemaling geschiedde door een aantal windwatermolens. In 1900 is er een stoomgemaal gesticht, dit gemaal staat er nog steeds, maar doet als gemaal geen dienst meer.

Waren onze dorpen oospronkelijk agrarisch, veel kleinschalige bedrijven zijn verdwenen, de overgebleven boerenbedrijven zijn veel groter geworden, dit ook door de ruilverkaveling die hier heeft plaats gevonden.

Ook het bewonerspatroon veranderde, mensen die de rust zijn gaan zoeken, vinden deze in onze dorpen met een gemoedelijke bevolking.

Y. Duursma