Handjeklap, sigaar hangend in de mondhoek, pet op het hoofd, bankbiljetten losjes in de achterzak. Dat is het beeld dat veel mensen nog steeds hebben van de veekoopman.
Joop Postma uit Nijeholtwolde is veekoopman. Maar hij lijkt in de verste verte niet op het karikatuur van hierboven. Joop Postma begint zijn dag achter de computer. In ieder geval op maandag en op donderdag. Want dan ‘handelt’ hij in kalveren. Iedere boer moet de geboorte van een kalf melden. Als hij dat kalf niet wil houden dan kan hij dat aangeven en dan ziet zijn eigen handelaar dat op de computer. Cowtrack heet dat. Een initiatief van de GD, de Gezondheidsdienst voor Dieren. Hoe dat allemaal gaat staat in de folder van die dienst. Op de foto’s in die landelijke folder zie je Joop Postma in actie. Een moderne veekoopman dus.
Hij kan op z’n computer zien welke kalveren hij bij zijn klanten op kan halen. Dat kan 10 dagen na de geboorte. De boer hoeft hem dus niet te bellen. Voordat hij weggaat zet hij de gegevens uit zijn eigen computer in het computersysteem dat hij in de auto meeneemt. Daar staan alle op te halen kalveren in. Het lijkt een volledig geautomatiseerd en kil systeem.
Maar de veehandelaar moet wel op pad naar de boeren in zijn veewagen. Veel veekooplieden hebben een aanhangwagen achter de auto, Joop Postma rijdt in een echte veewagen. Hij heeft het diploma veetransporteur. Bij de boer aangekomen weet hij precies welke kalveren hij mee kan nemen. Want ze hebben een nummer sinds de geboorte. Dat komt in de computer en dat is dus bekend bij de veehandelaar. De boer moet er alleen voor zorgen dat het geboortebewijs klaar ligt. Joop Postma kan dat zonder tussenkomst van de boer oppikken, het kalf uit zijn stal tillen en in de wagen zetten. Iedere keer zo’n 50 kilo sjouwen. Daarna bevestigt hij het in zijn kleine boordcomputer, die de gegevens meteen doorzendt. Je hoort voortdurend gepiep in de vrachtwagen maar Joop Postma schrijft ook alles nog op in zijn agenda.
Toen hij zo’n 21 jaar geleden bij z’n vader begon was het allemaal anders. Oormerken waren er niet, van computersystemen had niemand nog gehoord, maar het vertrouwen was er wel.
De veehandelaar haalde de kalveren bij de boer en zorgde ervoor dat er een goede prijs werd gemaakt. 10 Jaar geleden kwamen de oormerken, toen werd het allemaal anders en sinds de MKZ-crisis van 2001 is strenge regelgeving de baas. Alles moet geregistreerd worden. Dat Cowtrack, waar boeren (nog) vrijwillig aan mee kunnen doen is er een gevolg van. Het moet mogelijk zijn om een koe binnen 4 uur op te sporen, waar het beest zich ook binnen de Europese unie bevindt. Joop Postma werkt daar aan mee en de meeste van zijn klanten ook.
Natuurlijk wordt er veel gemopperd over al dat gedoe met papieren en de geboortebewijzen liggen ook niet altijd klaar. Maar er is steeds geanimeerd contact tussen boer en veekoopman. “Alleen werken in vrijheid, maar toch met veel contact met anderen”. Dat is de reden waarom Joop Postma zijn werk nog steeds met plezier doet. Hoewel hij het gewicht van de kalveren wel wat meer begint te voelen. Twee dagen op pad met de kalveren, op andere dagen de zorg voor de eigen fokschapen, nu zo’n 60, en straks als hij lammeren van boeren heeft gekocht wel 300 en dan komt daar de handel in schapen ook nog bij. En in het voorjaar het schaapsscheren. Vader deed dat ook al.
De kalvertocht eindigt in de Blesse. Bij het verzamelstation van Bert Sloot. Daar weten ze al precies welke kalveren ze binnenkrijgen. De computer heeft dat verzonden. Die moeten daar nog wel gewogen worden. Van daar gaan ze naar kalvermesterijen. Als hij z’n veewagen nauwkeurig heeft ontsmet krijgt Joop Postma meteen de afrekening. Zodat hij de zelfde middag, na aftrek van onkosten en eigen provisie, de boer kan betalen. Dat versterkt het vertrouwen, want net als bij z’n vader Sieger gaat het daar in de eerste plaats om.