Kantklossen Tjitske Diever

 
Zoals een ander urenlang kan zitten lezen, zolang kan Tjitske kantklossen. 
In 1987 is ze er mee begonnen, eerst een paar lessen van haar buurvrouw en daarna lezen over kantklossen en zelf proberen. Zo heeft ze zichzelf ontwikkeld. 
Kantklossen is niet moeilijk, maar een techniek die heel goed is te leren en ook heel goed voor de spieren in je handen, mits je de goede houding hebt.
Er zijn maar een paar basis slagen. het is net zoals met breien, daar is het een rechte en een averechte streek. En vanuit die steken kun je allerlei variaties maken.
Met kantklossen is het de netslag en de linnenslag en de dubbele netslag.
Als je naar het kantklossen kijkt, lijkt het heel moeilijk omdat je alles in spiegelbeeld ziet. Sta je achter een kantklosser is het al een stuk eenvoudiger. Je moet echter wel geduld hebben met klossen. Het garen waarmee je kantklost is erg dun, zoiets als naaigaren, want dan krijg je het mooiste resultaat. Tjitske heeft ooit een Friese muts geklost. Het katoengaren was dikte 140 (net zo dik als een haar).  Ze zat dan 4 uur te klossen voor 2 cm! Tjitske werkt het liefst met natuurlijke producten, katoen of linnen. Linnen is een wat ruwe draad en katoen is meer glanzend. 
Tjitske is lid van de Kantkring Drachten “t Fryske Swantske”. Er zijn 3 kringen in Friesland. In geheel Nederland zijn er 82. Elke kring heeft ongeveer 25 leden. De landelijke vereniging heet LOKK (Landelijke Organisatie Kant Kunst).

De geschiedenis van kantklossen;
Kantklossen is ontstaan uit de naaldkunst in Italië of België. Elk land strijdt voor zijn eigen eer van het ontstaansrecht.
Op een schilderij in Italië van 1771 werd de eerste afbeelding van kantklossen ontdekt. Brugge is echter ook al eeuwen bekend om hun kant.

Om te klossen heb je nodig: garen, klosjes, spelden, kloskussen en tenslotte een patroon. Want zonder patroon kun je niet klossen. Begin 1900 waren er al technische kantklostekenaars. Tjitske is ook al zover om van ee bestaande afbeelding b.v. een bloem een kantklospatroon te maken. Dit vergt vele uren.

Elk land heeft zijn eigen kantklos techniek.
Gravenmoers uit Brabant, dit zijn vooral stroken aan mutsen.
Honitonkant komt uit Engeland, zeer fijn kant met afgeknoopte draden, bij de klosjes worden aan het uiteinde kralen verwerkt en daaraan kun je zien uit welk deel van Engeland de kloster komt.
Schneeberger kant komt uit Duitsland, vooral voor kleedjes, kragen en manchetten.
Brugsbloemwerk natuurlijk uit Belgie. 
Verder is er nog o.a. torchon, tulle, vlaanders, schuinenetslag.

Sinds 2005 heeft Tjitske een eigen hobbyruimte, hierin geeft ze les en heeft ze alles wat met kantklossen te maken heeft uitgestald. 
Want ook dit is weer een onderdeel van haar hobby; het verzamelen van producten waar kantklos opzit. B.v postzegels, bussen, kantklossen (deze zijn er ook in alle maten en vormen), kloskussens, want elke techniek vraagt om een ander kussen.

Bent u ook nieuwsgierig geworden naar het kantklossen, maak gerust eens een afsprakk met Tjitske in haar hobbyruimte en ze maakt je nog enthousiaster.